jtemplate.ru - free extensions for joomla

Teodora

 

De zon scheen hoog en ongenadig op de golfplaten daken van de huisjes in Buena Vista toen Teodora del Carmen overvallen werd door de eerste felle krampen. Haar adem stokte en automatisch boog zich zo goed als ze kon voorover, haar armen om haar middel geslagen, om de pijn beter op te kunnen vangen. Haar instinct wist het: dit was het dus. Dit was waar de andere vrouwen over spraken. Dit was waarom er soms harde jammerkreten uit de huisjes kwamen, vroeg of laat gevolgd door het bevrijdende babygehuil. Dit was wat leidde tot de feestelijke gebeurtenissen erna, wanneer de trotse vader zijn zoon aan de anderen toonde. Zo zou haar Philippe dat straks ook doen. Ze kon zich er op dit moment niets bij voorstellen.

 

Gesteund en geholpen door de ervaren vrouwen zuchtte en jammerde Teodora zich door de middag. Haar kletsnatte donkere haren piekten om haar hoofd, haar huid glom. De vrouwen leken niets van Teodora’s uitputting te willen weten en moedigden haar om het hardst aan het allerlaatste stukje van de pijnlijke bevalling te doorstaan. Uiteindelijk kromde ze haar rug, trok haar gespreide knieën richting haar schouders en perste. Nog eens. En nog eens. Het pijnlijke moment dat het hoofdje stond, werd begeleid door enthousiaste kreten van de andere vrouwen. Ze perste nog één maal en voelde, met het uit haar lichaam glijden van de baby, alle pijn verdwijnen. Daarna was het stil …

 

Het kleine babymeisje, hun bewegingloze dochtertje ademde niet. Ze lag als een mooie pop met geloken ogen in de kleurige lappen, terwijl de warmte die Teodora vanuit haar buik had meegegeven, langzaam uit het kleine lijfje wegtrok.
De vrouwen verlieten een voor een het huisje en de nacht die erop volgde was onwezenlijk stil. Haar buik was leeg, de wieg was leeg, de stilte zó oorverdovend dat het suizen van haar oren pijn deed. Haar tranen konden de weg naar buiten niet vinden.

 

Vlak voordat het licht de volgende ochtend door de donkerte heen brak, hoorden Teodora en Philippe het ongewone geluid van een pruttelende motor. Het kwam steeds dichterbij, tot het vlak voor hun huisje stopte en het plaats maakte voor mannenstemmen. Er werd aan hun deur geklopt en Philippe deed open. Drie mannen in groene politie-uniformen met geweren over hun schouder gehangen, stapten het kleine huisje binnen. Voor Teodora wist wat er gebeurde, hadden ze haar ruw beetgepakt, uit bed gesleurd en mee naar buiten genomen, de auto in. Zonder iets te zeggen startten ze de motor en reden weg, Philippe verbijsterd achter latend. Teodora voelde niets, ze was volledig in shock. Haar hoofd en haar lichaam leken van elkaar losgeraakt alsof het haar wilde behoeden om niet volledig in te storten. Een groot deel van de tijd zorgde het ervoor dat ervaringen haar geheugen niet bereikten om herinneringen te worden. Zo verstreken er een aantal dagen …

 

Ze was duizelig en ondanks de kou die ze voelde, zweette Teodora heftig. Haar hersens, die heel langzaam weer op gang kwamen, registreerden beetje bij beetje de omgeving waar ze nu was. Ze bevond zich in een kleine, afgesloten lege ruimte van voornamelijk kaal beton. Het rook er bedompt. Ze zag vier andere vrouwen in de ruimte zitten, alle vier hetzelfde gekleed: in een vaal blauwe vormeloze broek en een grauw slobberend T-shirt. Toen ze naar zichzelf keek, zag ze dat eenzelfde setje droeg. Ze zagen er net zo lusteloos uit als Teodora zich voelde. Ze kreeg het raam in het oog en hapte naar adem: het was klein en had dikke tralies.

 

De dagen en weken regen zich aaneen totdat Teodora hoorde waarom ze hier was: ze bleek beschuldigd en veroordeeld van moord. Moord op haar dochter. Dertig jaar zou ze in deze cel moeten boeten voor deze daad. Teodora dacht dat ze gek werd. Van woede en onmacht. Van verdriet en wanhoop. Ze wist dat ze dit nooit aan de anderen hier moest laten zien, dat ze zich zo onzichtbaar mogelijk moest maken om ooit nog uit deze hel te komen. Inwendig schreeuwde ze, vocht ze, beet ze, krabde ze. En ging langzaam kapot.

 

In het dorp waar Teodora vandaan kwam was, leek het gewone leven voorzichtig weer op gang te komen. Wanneer de vrouwen in de kleine huisjes bij elkaar zaten, werd er op fluisterende toon over het lot van die arme Teodora gesproken. Niemand kon haar helpen. Ze wisten maar al te goed dat ook maar een schijn van protest hierover zou kunnen leiden tot intimidatie, geweld, opsluiting of zelfs een mysterieuze verdwijning. Dat was al vaker gebeurd.

 

Op een dag ontving Teodora post in haar cel. Een ansichtkaart met een vreemde postzegel erop en op de andere kant de afbeelding van een hart. Een onbekende naam had haar deze kaart gestuurd. Vanaf dat moment ontving Teodora meer kaarten van verschillende namen, steeds meer kaarten van onbekende afzenders uit verre landen. Ze had er geen idee van hoe dit kon, maar ze begon er naar uit te kijken. Ze begon zich gedragen te voelen, het gaf haar moed!

 

Er was meer wat Teodora niet wist; ook de politieke autoriteiten ontvingen post. Brieven en mails van bezorgde mensen over de hele wereld. Bezorgd om het lot van Teodora, die zo’n groot ongewild verlies had geleden zo volledig onterecht gevangen zat. Er was geen gegronde en officiële aanklacht geweest, er was haar een eerlijk proces ontzegd. Massa’s post kregen ze. Teodora’s lot was nu in de hele wereld bekend. En het had effect: op een goede dag lieten de autoriteiten Teodora gaan. Naar haar huisje, naar Philipe.

 

Zoals Teodora del Carmen zijn er meer mensen. Mensen die zonder eerlijke aanklacht of protest gevangen worden genomen, geïntimideerd, mishandeld of domweg verdwijnen.
Mensen die volledig onterecht in de gevangenis zijn gezet, omdat ze homo zijn, of opkomen voor de rechten van meisjes, of het land wat al sinds generaties van hun volk is beschermen … Mensen voor wie hun eigen netwerk niet op durft te komen uit angst voor represailles.
Elke zaterdag rond 10 december schrijft de wereld massaal brieven, kaarten en mails naar mensen als Teodora of politieke autoriteiten die invloed hebben op hun lot. Stemmen uit een vrij land. Ze zijn nodig! Laat ook jouw stem horen: aanstaande zaterdag op de verschillende locaties tijdens de Amnesty write-for-rights acties. Er is er vast een bij jou in de buurt.

 

 

 

Monique Zegveld, december 2018    www.zegveldtekstwerk.nl



 

 

 

Stemmen

 

Lang heb ik gedoold. Ontheemd. Toch ben ik nu weer hier. Ik durf eindelijk te kijken naar wat me vreemd en vertrouwd voorkomt. Ik kijk en taxeer. Herinneringen overspoelen me. Ik onderdruk een gevoel van met immens verdriet vermengde paniek. En durf er voorzichtig naar te kijken, steeds wat langer. Ik zie een groot stenen karkas van iets wat ooit veiligheid bood. Toen het beter was. De tijden zijn veranderd, ik misschien nog wel het meest. Het karkas tegenover me toont zich ontzield. De openingen zijn als teveel grote holle ogen, die me aanstaren. Het grote stenen skelet staat beschadigd en onverzoenlijk rechtop als een laatste daad van verzet. Ik voel haartjes op mijn rug en nek in een siddering overeind gaan. Ik wéét dat dat niet kan en ik voel het toch.

 

Een groep mensen komt naderbij. Zij praten in hun kleurige kleren dwars door elkaar heen. Zij kijken naar rechts. Naar het grote, beschadigde huis dat er zo duidelijk verlaten uitziet.  Met hun mobiele telefoons maken ze foto’s en filmpjes. Om straks te laten zien op een feestje. Als herinnering voor thuis. Mij zien ze niet, dat is ook onmogelijk.
De kalende man in de verschoten grijze regenjas is duidelijk hun leider. Zijn overgebleven dunne, grijze haren strak naar achteren gekamd. Voor de ingang het huis houdt hij de groep stil door zijn hand omhoog te steken, de handpalm naar hen toegedraaid. Ze gehoorzamen. Ze staan stil. En praten verder, met gedemptere stemmen nu. Tegelijk kijken ze hem verwachtingsvol aan.

 

Dan gaat de groep het huis binnen. Als ze eenmaal binnen zijn, kan ik ze niet meer horen. Ik weet wat ze daar zullen zien. De tafel die nog gedekt staat met het oude servies, de omgevallen beker met het blauwe randje… de houten afwaskwast bungelend aan het vaalgroene rekje aan de keukenmuur, een van de pootjes een beetje verroest. Het krakende houten bed met de dikke patchworksprei dat eens van mij was, van ons … de rode driewieler van mijn zoon met de blije flosjes aan de handvaten …

 

Ik voel een ongelofelijke woede in me opkomen. Dit is van mij! Hier was ik gelukkig. Tot die dag. Die zware, zwarte dag waarop de kille soldaten kwamen en met hun dreigende geweren en afschuwelijke tanks ons leven bezetten en tot een hel maakten. Die met een bestiale agressie alles kapot maakten; onze huizen, onze hoop, onze levens. Die me bruut meesleurden in hun vrachtwagen op weg naar het pijnlijk einde. Nog hoor ik het paniekerige krijsen van mijn zoon. Of was ik het zelf …?

 

Wat moeten die vreemde mensen in mijn huis? Met hun gefotografeer en gefilm? Wat bezielt die man die een van ons is en hen nu, ongetwijfeld voor geld, zomaar mijn huis binnen laat? Dit klópt godverdomme niet!

 

Ik kan niet anders en ga mijn huis binnen. Het is er akelig stil. De groep staat in mijn woonkamer. Op het verschoten kleed. Ik kijk naar de gezichten. De kleur is er uit weggetrokken. De ogen weerspiegelen de schok van de confrontatie met het verhaal van dit huis. Van het gezin wat hier woonde. Van ons. Iemand beroert met een voorzichtige vinger het boek dat nog op de salontafel ligt. De onverwachtheid van die liefdevolle beweging raakt me. Dan verplaatst de groep zich verstild naar de keuken. Ik blijf in de kamer achter. Verward.

 

In mij, die geen huis meer is, wonen ikken die elkaar niet kunnen vinden. De woedende raast en tiert. Verdraagt geen inperking of bemoeienis. De troostzoeker vindt zuivere compassie en is diep aangedaan. Zij kunnen elkaar niet rijmen. Dan ontdekken zij de activist. Die vindt een kans; een kans dat dit verhaal verteld kan worden. Overal ter wereld. Door mensen in kleurige kleren met foto’s en filmpjes. Door mensen met een stem, een stem die het zwijgen niet is opgelegd ...

 

November 2018, Monique Zegveld    www.zegveldtekstwerk.nl