jtemplate.ru - free extensions for joomla

 

 

Zo zie je - Agenda 

 

 

Cursus in bibliotheek Weert

'Schrijf met Esther: Creatief schrijven'

Vrijdagmiddagen van 13.30 - 16.00 uur

2023

29 sept. - 13 okt. - 27 okt. -

10 nov. -  24 nov. - 8 dec. 

Reservedata: 15 dec. & 12 jan.

Inschrijven via Agenda Bibliotheek Weert 

Sept. 23 - Schrijf met Esther: 'Creatief schrijven'' - informatie & aanmelden

 

 

Cursus in bibliotheek Weert

'Schrijf met Esther: Creatief schrijven'

Vrijdagmiddagen van 13.30 - 16.00 uur

2024

19 jan. - 2 febr. - 23 febr. -

8 mrt. -  22 mrt. - 5 apr.

Reservedata: 12 apr.

Inschrijven via Agenda Bibliotheek Weert 

Januari 24 - Schrijf met Esther: 'Creatief schrijven'' - informatie & aanmelden

 


Kriskras kras terug

fladdert de bonte vlinder

haar herfst tegemoet

© Esther van der Werf

 

 

 

 Rouw is rauw….      

Een overdenking.                                          

 

Ik meende het te weten hoor. Alle opa's en oma's verloren, hetgeen op mijn leeftijd nogal normaal is. Van de papa's en de mama's leeft er nog eentje. De anderen foetsie op 54, 69 en 72-jarige leeftijd. Belachelijk jong, zo voel ik nu. Mijn schoonmama is gelukkig een kwieke tachtiger die toch op zijn minst 95 gaat worden, heb ik zo besloten. Maar nu, nu is het ineens toch een stapje heftiger. Een vriend, mijn beste vriend, is aan de beurt. Één-en-zestig jaar jong. En ineens draait de wereld anders. Als je een vriend verliest bij wie je terecht kon met je zorgen, met je grappige anekdotes, met je vragen, sja dan valt er veel 'delen' weg. En er valt een stukje gemeenschappelijke geschiedenis weg. Natuurlijk heb ik mijn echtgenoot nog, met wie ik ook mijn dingen deel, en andere fijne vrienden. En zoonlief die me met zijn heerlijke praktische kijk op dingen ook weer helpt. Ik wist het wel al maar nu valt het pas echt goed op:  ik deel mijn 'dingetjes' niet met alle vrienden op een zelfde manier. En een deel van mij kan niet meer delen met wie ik zo graag deelde. 

 

En ineens is het alsof de wereld anders draait. De balans is zoek. Ik die allang meende te weten wat rouw is. Arrogante tut. Ik word verrast. Want rouw blijkt anders als het om een leeftijdsgenoot gaat (nou ja paar jaartjes verschil toch wel), wat je deelde maakt verschil in wat je mist. Dat had ik me natuurlijk van te voren kunnen bedenken. Dat deed ik ook wel, met mijn verstand. Het gevoel is toch net even andere koek.  Ik ken alles fases van rouw, veel theorie. En het helpt geen donder. Het maakt niet dat ik versneld hierdoorheen kan. Zo werkt het niet. Ik laat het gebeuren, voel met elke vezel verdriet. Willen versnellen heeft geen zin. 

 

In mijn werk als schrijfdocent voor de schrijfgroep bij het Toon Hermans Huis kom ik natuurlijk ook veel van deze emoties tegen. Ik ben juist heel bewust daar, in de hoop iets voor hen te kunnen betekenen. Ik realiseerde me al eerder, dat verdriet niet te meten of te vergelijken is. Nu voel ik het verschil. Nu ik voel, weet ik des te meer dat ik nooit kan voelen wat de ander voelt. Ik ben dankbaar dat dat sowieso nooit mijn standpunt was. Met open oor luisteren, en de ander zijn of haar verhaal laten doen. Aftasten wat die ander nodig heeft en er proberen op die manier te zijn. Ik merk nu zelf hoe belangrijk dat is. Ik ben dankbaar voor alle lieve appjes, telefoontjes, zelfs bloemen en kaarten die ik kreeg. 

 

Vandaag is hij elf dagen dood. Elf dagen waarvan ik er acht doorbracht in regel-stand. Hij had mij gevraagd zijn zoon te helpen met het regelen van zijn uitvaart. Dat heb ik met volle overgave gedaan. Dat waren alvast acht dagen die nog met hem gevuld waren. Zonder dat ik me daar op die manier van bewust was hoor. Ik merk het nu pas. Want nu komt de rust, nu komt het niets. Het gaat van veel telefoongesprekken met hem en bezoeken aan hem, regelen voor hem, naar gesprekken in mijn eigen hoofd. Zoveel gedachten dat mijn hoofd lijkt te ontploffen. Hoe doe je dit? Dit rouwen? Ik heb geen idee. Ik denk steeds meer dat er geen vast recept is. Ieder mens is anders, elke relatie is anders. Rouw is rauw. Keihard werken. Gisteren en vandaag had ik behoefte een servies kapot te gooien. Dat is toch wel wat vervelend qua rotzooi en kosten, dus ik heb die behoefte aan energie eruit gooien omgezet in opruimen, een joekelgrote dode buxus nu eindelijk uit de pot en in kleine stukken hakken. Met grof geweld de enorme kluit klein slaan. Met spade en daarna met handbijl, bijna moordzuchtig de wortels te lijf. Volle energie erin. Als de buren niet thuis waren geweest had ik misschien het lef gehad te schreeuwen. Want dat is wat mijn lijf doet en mijn keel wil: schreeuwen. Mijn mond is stil. De tuin steeds keuriger en het huis opgeruimd. Toch moet ook via mijn keel het verdriet eruit. In de auto gaat Herbert Grönemeyer op standje oerhard en ik gil nóg harder mee. Niemand die er last van kan hebben, dus ik doe. Ik doe alsof ik zing maar het is wat het is: ik schreeuw.

 

Na al dat hakken, opruimen en schreeuwen is hij nog steeds dood. 

 

©Esther van der Werf - 23 mei 2017 

 
esthervanderwef blog

 




24-04-2020

Philo Franssen

 

De evacuatie.

 

Als ik door Herkenbosch rijd, word ik overvallen door een gevoel van verlatenheid. De avond valt en het langzaam afnemende licht geeft een beklemmende sfeer. Mijn dorp is een spookdorp geworden. Gelukkig houdt de politie alles in de gaten. Ik denk dat ons dorp wel eens voer voor inbrekers zou kunnen zijn. 

Ik moet even naar huis om medicijnen te halen. In de hectiek van de plotselinge evacuatie in de nacht van dinsdag op woensdag heb ik niet goed kunnen nadenken. Ik herinner mij dat ik dacht dat ik morgen wel weer thuis zou zijn.

 

De brand in natuurgebied De Meinweg is maandagmiddag begonnen. De grond is kurkdroog. In de loop van dinsdag is de wind gaan liggen. De enorme rookwolk die boven ons dorp hangt, zakt daardoor naar beneden. De hoeveelheid koolmonoxide in de lucht wordt gemeten.

’s Avonds is deze zo hoog dat de gezondheid van de inwoners gevaar begint te lopen. En omdat koolmonoxide een sluipmoordenaar is, vindt burgemeester mevrouw De Boer, dat ze niet langer kan wachten. Dinsdagavond besluit ze tot evacuatie van het hele dorp. Zij weet niet en wij weten niet voor hoelang.

 

Aan het begin van dinsdagavond worden in alle rust en stilte de bewoners van Woon-Zorg-Centrum Bosscherhof geëvacueerd, negenentachtig personen. Er moet rekening worden gehouden met de regels tegen de verspreiding van het coronavirus. Mensen moeten daarom in de bus die hen vervoert minstens anderhalve meter uit elkaar zitten. De ouderen worden naar twee prima hotels gebracht in Roermond, waar ze in fijne bedden en mooie kamers worden opgevangen. Hun verzorgers gaan met hen mee.

De rest van het dorp volgt. Wij, alle tweeënveertighonderd inwoners van Herkenbosch, worden in fasen geëvacueerd. Ik ben rond middernacht aan de beurt. Als ik mijn vriendin in Sint Odiliënberg om twaalf uur bel krijg ik een slaapdronken stem aan de telefoon. In gedachten zie ik haar, de haren recht overeind en de ogen half dicht. ‘Ja natuurlijk’, zegt ze slaperig, ‘kom maar gauw’. Snel pak ik een tasje in met wat spullen voor één dag. Dat moet genoeg zijn. Rond een uur ben ik bij haar. Ik word met open armen ontvangen. Ik had gevraagd of ik op de bank mocht slapen. Zij had een beter idee. Ze heeft snel het logeerbed klaargemaakt en ik krijg een heerlijke kamer met een heerlijk  bed. We zijn allebei klaarwakker. We praten en drinken nog wat en gaan naar bed. Rond vier uur val ik eindelijk in slaap.

 

De brand laait voor de tweede keer op. Het vuur smeult onder de heide door en telkens stijgen er rookwolkjes uit de grond op. Er vliegt een infrarood-drone boven het gebied om nieuwe brandhaarden te zoeken. De brandweer uit omringende dorpen en uit Duitsland en België is met tientallen blusauto’s aan het werk. Een groot probleem is dat er geen wateraansluitingen zijn in het bosgebied, waardoor er water gehaald moet worden uit een meertje, twee kilometer verder, net over de Duitse grens. Tankauto’s van de brandweer rijden af en aan om water te halen. Na verloop van tijd worden er ook twee Chinook-helikopters en een kleinere Cougar-helikopter van defensie ingezet.  

 

Alle inwoners van Herkenbosch zijn dinsdagnacht hals-over-kop, maar rustig, vertrokken. Meerdere mensen hebben daardoor onvoldoende spullen meegenomen. Ik heb slechts medicijnen bij me voor een dag. 

Ik wil graag even naar huis om medicijnen te halen. Dat kan op woensdagavond. Op de televisie heb ik gehoord dat je naar de sportvelden aan de rand van het dorp kunt gaan. Van daaruit word je door een politiebusje naar je huis gebracht om je spullen te pakken. Het busje brengt je vervolgens terug naar de sportvelden, waar je auto staat.

Bij de sportvelden staat een enorm lange rij wachtenden. Ze hebben allemaal het een of ander vergeten en willen even naar huis. Terwijl ik achteraan in de rij ga staan, zie ik de Chinook-helikopters vliegen en hoor ik ze door de lucht denderen. Eronder hangen enorme zakken met water, die in het meertje vlak over de grens met Duitsland zijn gevuld. Later hoor ik dat de inhoud van elke zak zo’n tienduizend liter water is. De heli’s die de zak boven De Meinweg net geleegd hebben vliegen de andere kant op, terug naar het meer.

Omdat het vuur onder de heide doorsmeult maken de helikopters samen met de brandweer de bodem zo nat mogelijk. Drie helikopters vliegen af en aan. Mensen in de rij maken foto’s. Het stotende geluid van de heli’s herinnert mij aan de indrukwekkende en realistische film over de Vietnam-oorlog, Apocalypse Now uit 1979, met Martin Sheen en Marlon Brando. In die oorlog werden ook Chinooks gebruikt.

Defensie heeft ook nog twee Leopardtanks laten aanrukken. ’s Avonds zie ik op de televisie een tank aan het werk. Hij maakt een brandgang van zes meter breed in het bos, die de brand moet tegen houden. Met grof geweld walst de tank alles wat hij op zijn weg vindt plat. Er is geen tijd en er zijn geen mensen genoeg om brandgangen te maken met een elektrische boomzaag.

 

Rustig wacht ik op mijn rit met een politiebusje, dat mij naar mijn huis zal brengen. Er mogen telkens twee mensen mee. Vanwege het coronavirus moeten de mensen anderhalve meter afstand houden. Er rijden drie van deze busjes op en neer naar het dorp.

Terwijl ik wacht, beantwoord ik apps en mails van familie, vrienden en vriendinnen die zich bezorgd afvragen hoe het met me gaat en of ik wel een goede slaapplek heb gevonden. Hun medeleven doet mij erg goed. Ook houd ik in de gaten of ik wel anderhalve meter van mijn medewachtenden af sta.

Na een half uur maak ik samen met andere wachtenden een schatting hoelang we nog zullen moeten wachten. We denken nog zo’n anderhalf uur.

Vooraan in de rij wordt geklaagd bij de politie over de gehanteerde aanpak. Een tijdje later komt er een oplossing voor het lange wachten.

De nieuwe aanpak is, dat we allemaal tegelijk met onze eigen auto naar ons huis mogen rijden, dat er maar een persoon in de auto mag zitten, dat de politie ons kenteken noteert, dat we maximaal een half uur mogen blijven en dat we via de Melickerweg het dorp moeten verlaten. Zo kan de politie de kentekens afstrepen van de auto’s die vertrokken zijn. Er mag niemand in het dorp achterblijven. Dat is te gevaarlijk.

 

Als ik thuis ben, pak ik eerst mijn medicijnen. Ik neem volle doosjes mee, want je weet maar nooit hoe lang de evacuatie nog duurt. Ik heb geleerd. Dan stuif ik naar buiten en geef mijn plantjes water. Ik hoop ze levend terug te vinden als ik thuis kom.

Snel pak ik ook nog wat kleren, vouw ze op en stop ze zo kreukvrij mogelijk in een tas.

En dan is het half uur om en moet ik weer terug.

Op de weg naar Melick staat de politieagente die mijn kenteken heeft genoteerd. Ik zie hoe ze het nu weer doorstreept. Ze steekt even haar hand op en ik ook. Dat geeft me het gevoel dat we samen ons best doen om alles zo goed mogelijk te laten verlopen.

 

Ik breng een tweede nacht door in het lekkere logeerbed bij mijn vriendin. Donderdag is het opnieuw heerlijk lenteweer en na de lunch gaan we gezellig buiten zitten in de schaduw. Op deze manier is evacueren helemaal niet erg.

Mijn iPhone ligt constant naast me. Ik wil naar de radio kunnen luisteren, naar de Limburgse zender, om te horen wat de stand van zaken is. En ik wil apps en mails beantwoorden.

Terwijl ik lekker buiten zit, denk ik aan de mensen die in een sporthal op een veldbedje moeten slapen. Zij zijn opgevangen en dat is het belangrijkste, maar je slaapt daar niet echt lekker. En wat doe je daar de hele dag? Ook denk ik aan de oude mensen van het verpleeghuis waar mijn moeder tot voor kort woonde. Door de evacuatie zijn ze hun vertrouwde omgeving kwijt. Veel oude mensen kunnen dat niet verdragen en kunnen daardoor in de war raken. Gelukkig hebben ze hun vertrouwde verzorgers bij zich.

 

Die middag houdt burgemeester De Boer een persconferentie, die op de radio wordt uitgezonden. Ze laat weten dat iedereen naar huis mag. Het koolmonoxideniveau in de lucht is weer normaal. Mijn vriendin zegt dat ik nog wel moet blijven eten, ze heeft alles al klaar staan. Dat doe ik graag want aan haar is een kok verloren gegaan.

 

Als ik Herkenbosch in rijd rond zeven uur in de avond is de sfeer totaal anders dan de dag ervoor. De meeste mensen zijn thuis en ik zie lampen en televisies oplichten in de huizen.

Heerlijk om weer terug te zijn in mijn dorp en vooral in mijn huis.

 

De volgende morgen, vrijdag, lig ik in bed en voel ik plotseling alles onder en om mij heen trillen. Tegelijkertijd hoor ik een Chinook-helikopter over vliegen. Het trillen van mijn bed loopt gelijk met het denderende en stotende geluid van de helikopter. Als het geluid van het enorme apparaat minder wordt, nemen ook de trillingen langzaam af. 

De brand is geblust, maar het nablussen en het verzadigen van de bodem met water gaan nog steeds door. Dat geeft me een veilig gevoel.

Er zijn tweehonderd hectare bos en heide vernietigd in De Meinweg en ontelbare kleine dieren en insecten zijn gedood. De infrarood-drone laat het verbrande gebied zien, dat als een litteken tussen de bossen en heidevelden ligt.

 

Het waren heel spannende dagen. Ik was de controle kwijt, die moest ik uit handen geven en mij neerleggen bij wat er gebeurde. Ook moest ik de regels volgen die er werden gegeven, anders werd het chaos.

Er waren twee rampen tegelijk: een grote brand met een evacuatie en het risico op besmetting door het coronavirus. Op sommige momenten tijdens deze dagen wist ik even niet met welke ramp ik als eerste rekening moest houden.

Nu kan ik mij weer op één ramp richten, de coronacrisis.

En dat is meer dan genoeg.